Nieuws - PVDA Hasselt

Hasselt, de hoofdstad van de daklozen - Hasselt

Geschreven door Admin | 22 januari 2016

Je zou het niet verwachten, maar zelfs in een stad als Hasselt leven meer dan negentig daklozen op straat of in het station. Maar daar heeft het stadsbestuur (Sp.a, CD&V en Groen) de zitbanken in de hal weg laten halen. Hasselt noemt zich graag de "Hoofdstad van de smaak", maar eigenlijk is het de "Hoofdstad van de daklozen".

Monica is zes maanden zwanger en dakloos. Haar baby is te vroeg ingedaald. Ze verliest dagelijks bloed. “Ik hoop mijn kind te kunnen houden. Dat is vandaag mijn grootste zorg.” Bij het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk in Hasselt (CAW) is er maar plaats voor 16 daklozen. De anderen slapen in een kraakpand of op de zetel bij kennissen.

Ronny is boos, heel boos. Hij doet zijn schoenen uit en toont de blaren van het vele stappen. “Pas om 21 uur mogen we binnen bij het CAW en om 9 uur moeten we weer naar buiten. Ik ben blij met mijn bed en ontbijt daar, maar waar moeten wij ’s morgens naartoe? Mijn botten kraken van de kou.”

Soms zitten ze in de provinciale bibliotheek. Daar is het warm en staat een koffieapparaat. Tussen 13 en 16 uur kunnen ze terecht bij Café Anoniem, voor een kom soep. Maar op zaterdag is die zaak dicht.

Henri mengt zich in het gesprek: “Noteer dit goed: niet alle daklozen zijn drankverslaafd”, en hij haalt een colaflesje uit zijn jaszak. “Schandalig is het dat het stadsbestuur de zitbanken in het station heeft laten weghalen. Wij kunnen daar zelfs niet meer gaan zitten. En de reizigers ook niet. Het is niet met banken weg te halen dat je de problemen oplost.”

Miserie in het straatbeeld wordt normaal

“Iedereen begint de miserie in het straatbeeld normaal te vinden”, zucht Henri. “Mensen geraken zo hun waardigheid kwijt. En wie zijn waardigheid kwijt is, kan snel de dieperik ingaan. Hoe lang duurt het dan nog eer de stoppen doorslaan? Drugs, alcohol en criminaliteit loeren om de hoek. We houden ons sterk en blijven op het rechte pad. Maar hoe lang kan een mens sterk blijven? Er komt een moment dat je kraakt.”

Wat moet er veranderen? “Laat ons niet in de kou staan”, antwoordt Ronny. “Zorg dat er voldoende opvang is. Dat is het allerbelangrijkste. Zorg ook voor meer begeleiding. Wij zijn niet zomaar op straat beland. Wij hebben problemen. Help ons die op te lossen.”

“Het is niet makkelijk, maar het moet mogelijk zijn om ons een plaats te geven in de samenleving. Wij dragen een verleden met ons mee: foute keuzes, met verlies van werk en gezin tot gevolg. Soms ook enkele jaren in de bak. We willen de draad terug oppakken. Maar nu worden we van het kastje naar de muur gestuurd. Wie uit een instelling komt (gevangenis of psychiatrie) staat alleen. Geen verblijfplaats, geen inkomen, geen begeleiding en een hoop paperassen voor het minste dat je in orde wil krijgen.”

Meer begeleiding

“Het eerste wat wij nodig hebben, zeggen onze gesprekspartners, is begeleiding, mensen die ons helpen met de papierwinkel in orde te krijgen.” De bestaande diensten worden nu overstelpt met vragen en problemen die tijd vergen: bemiddeling rond achterstallige facturen voor energie, water en telefonie, zoektocht naar betaalbare huisvesting, zoektocht naar werk.

De tijd voor degelijke begeleiding ontbreekt vaak. De sociale diensten zijn onderbemand, waardoor mensen steeds vaker aan hun lot worden over gelaten. De sociale diensten die daklozen terug op weg kunnen helpen, moeten dringend versterkt worden.

Daarnaast is ook de eerste lijn belangrijk: buurtwerkers die het sociaal netwerk versterken en groeiende problemen sneller opsporen. Hasselt kiest ervoor om buurtwerkers steeds vaker te vervangen door wijkmanagers, die verantwoordelijk zijn voor verschillende wijken en zowat overal brandjes moeten blussen.

In de stationsbuurt is er één straathoekwerker aangeworven, maar die wordt vooral ingezet voor overlastbestrijding. Vroeger lag de focus op welzijn en integratie. De verschuiving van welzijnswerk naar overlastbestrijding zien we in alle Vlaamse centrumsteden verschijnen. De steden steken miljoenen euro’s in citymarketing en imagebuilding, terwijl ernstige sociale problemen overal toenemen.

Betaalbare woningen

“Vorige week kreeg ik een werkaanbod van een bakker”, zo vertelt Ronny. “Maar hij kon geen papieren opmaken, omwille van het simpele feit dat ik geen vast adres heb.”

“Niet alleen wij zijn dakloos, zegt Henri. Ook onze spullen. Bij het  CAW (vroeger het OCMW, nvdr) zijn er geen kastjes. We zeulen onze spullen dan maar mee naar de bibliotheek, waar er wel gratis lockers zijn. In het weekend moeten we naar het station. Daar kost een locker 4 euro per dag.”

Zonder vaste verblijfplaats is herintegratie in de samenleving bijna onmogelijk. Huren op de private huurmarkt is echter veel te duur. En sociale woningen zijn schaars: Hasselt telt amper 5,82 procent sociale woningen. In Genk is dat 13,93 procent, in Antwerpen 10,1 procent, in Mechelen 9 procent.

Wat mogen ze verwachten van de overheid?

Niet zo veel. Eind 2015 telde Limburg 17.740 kandidaten op een wachtlijst voor een sociale woning, Vlaanderen meer dan 100.000. De Vlaamse regering wil naar 9 procent sociale woningen. Die ambitie is echter veel te laag. Frankrijk en Groot-Brittannië tellen 20 procent sociale woningen, Nederland 30 procent. Volgens de OESO zijn de huizenprijzen in België meer dan 50 procent overgewaardeerd. Met 20 procent sociale woningen dalen de prijzen op de gehele huizenmarkt.

De Vlaamse regering heeft nu ook de deadline voor de bouw van nieuwe sociale woningen uitgesteld. Eerst was sprake van 9 procent sociale woningen tegen 2020, dan 2023 en nu 2025. Huurders met een erg laag inkomen, die op een wachtlijst staan voor een sociale woning, kunnen pas een huurpremie krijgen na vier jaar. Voor kwetsbare huurders is vier jaar wachten natuurlijk veel te lang. Waarom die wachttijd niet inkorten? Waarom de besparingen op de woonbonus niet herinvesteren in de bouw van veel meer betaalbare woningen?

Vijf procent meer armen

Limburg verarmt: één op zeven inwoners heeft een inkomen onder de armoedegrens. Vijf procent meer dan vier jaar geleden. In de Limburgse mijngemeenten gaat het over bijna één op vijf. Toch vindt de Vlaamse regering de strijd tegen armoede geen prioriteit.

Het leefloon ligt nog altijd 164 euro onder de armoedegrens. Daarbij komen er nieuwe koopkrachtverliezen: de indexsprong, de Turteltaks, de extra btw op elektriciteit, de sanering- en rioleringstaksen op water, de dieseltaks, de suikertaks, de stijgende kosten voor onderwijs en kinderopvang,…

Vlaanderen is de derde rijkste regio ter wereld, zo zei minister-president Bourgeois in zijn Septemberverklaring: “De welvaart die wij produceren was nog nooit zo groot. De laatste vijftien jaar is ze zelfs met veertig procent gestegen”. Veertig procent meer rijkdom. Dat heeft toch niet iedereen geweten.

Terug zitplaatsjes?

De groeiende rijkdom contrasteert met de groeiende armoede. Drie grote bedrijven – InBev, ExxonMobil en Electrabel – trokken in 2015 samen 1,5 miljard euro van hun belastingen af, via fiscale vrijstellingen zoals de notionele intrestaftrek, waarvan de maatschappelijke meerwaarde nog nergens is bewezen. Anderhalf miljard euro is exact het bedrag dat nodig is om alle sociale uitkeringen in België op te trekken tot op de Europese armoedegrens. Een structurele maatregel, die het Netwerk tegen Armoede al jaren verdedigt.

Zullen hogere bestaansminima, betaalbare huisvesting, meer begeleiding en opvang alle daklozen van straat halen? Misschien niet. Maar er zullen er heel wat minder zijn. En de reizigers in Hasselt zullen terug een zitplaats krijgen als ze op hun trein wachten.

Jef Lingier & Kim De Witte

Dit artikel verscheen eerder op deredactie.be