Mobiele stad
Het verkeer uit de knoop halen op zo’n manier dat iedereen meekan: dat is de uitdaging voor Hasselt. Een goed functionerend openbaar vervoer is de ruggengraat van een duurzame mobiliteit. Maar de afgelopen legislatuur werden er zes van de twaalf stadslijnen uit het Hasseltse H-net geschrapt. Het aantal mensen dat vandaag beroep doet op het openbaar vervoer is met een derde gedaald ten aanzien van zes jaar geleden. Wij willen het budget voor openbaar verhogen en de stad veiliger maken voor fietsers en voetgangers. Met verkeerslussen willen we ervoor zorgen dat auto’s vlot in en uit de stad kunnen, zodat er meer plaats komt voor fietsers, voetgangers en openbaar vervoer.
Visie
Uit onze Grote Bevraging bij 1.210 Hasselaren blijkt dat mobiliteit in Hasselt een groot pijnpunt blijft. Niet verwonderlijk, want het verkeer blijft jaar na jaar toenemen. Een kwaliteitsvol openbaar vervoer, veilige voet- en fietspaden en een parkeerbeleid dat draait op de noden van Hasselt en niet op die van parkeermultinational Q-Park, dat is waar onze stad nood aan heeft.
Mobiliteit begint bij een slimme ruimtelijke ordening. Willen we van Hasselt een stad maken waar de keuzes voor de fiets en het openbaar vervoer voor de hand liggen, dan moeten er in elke buurt basisvoorzieningen aanwezig zijn. In plaats van alles te investeren in het centrum moeten winkels, diensten en medische centra maar ook ontmoetingsplaatsen, cafeetjes, open en groene ruimtes met speeltuintjes in alle wijken en deelgemeenten aanwezig blijven. Wij noemen dat integrale wijken. Buurtbewoners moeten zo niet voortdurend de stad doorkruisen, maar vinden het nodige dicht bij huis. Nabijheid wordt zo het begin van mobiliteit en de auto wordt vanzelf voor veel mensen overbodig.
Tegelijkertijd streven we naar een ‘modal shift’, een omslag in vervoerswijzen. We zetten in op beter openbaar vervoer. De stad investeert nu slechts 1,1 miljoen euro in het H-net. Het huidig stadsbestuur wilde dat bedrag zelfs verlagen naar 700.000 euro. Volgens de schepen van Mobiliteit Marc Schepers (RoodGroen) vertrok dat van het idee dat De Lijn dezelfde diensten zou willen verlenen voor één derde minder geld. Zo werkt het natuurlijk niet. Na meerdere tussenkomsten van de PVDA op de gemeenteraad werd deze besparing geschrapt. Maar dan nog blijft het budget voor openbaar vervoer veel te laag. Ter vergelijking: het betalend parkeren in Hasselt brengt jaarlijks 3,5 miljoen euro op voor de stadskas. Wij willen de investeringen in het openbaar vervoer minstens verdubbelen.
Daarnaast willen we veel meer inzetten op stappers en trappers. Daarvoor moeten we onze voet- en fietspaden verbeteren. Losse stenen, scheve voetpaden, elektriciteitskasten midden op een voetpad. Vandaag kom je op veel plaatsen onze stad niet of zeer moeilijk door met een rolstoel of kinderwagen. Ook aan de fietspaden is nog werk. Tien jaar geleden waren twee op drie Hasselaren tevreden over de fietspaden. Vandaag is dat cijfer gedaald naar één op twee. Wij zetten in op de verbetering en het onderhoud van onze voet- en fietspaden en steunen daarbij op de adviezen van de echte experts, zoals het Fietsfront of de begeleiders die wekelijks met grote groepen rolstoelgebruikers onze wegen trotseren.
Wij willen een trendbreuk realiseren, zodat in 2030 het overgrote deel van het vervoer en de verplaatsingen in de stad te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer gebeuren. Dat is belangrijk om de stad veiliger, gezelliger en gezonder te maken. Deze omslag komt er niet door van de auto een paria te maken. Een pestbeleid met allerlei extra taksen, lage emissiezones en dure parkeertarieven is asociaal en geen oplossing. In een aantal gevallen blijft de auto noodzakelijk. De modal shift komt er in de eerste plaats door de alternatieven voor de auto veel aantrekkelijker te maken. Het gaat over veel meer dan een fietsstraat hier en een fietssuggestiestrook daar. Het gaat over een veilig fietsnet voor héél de stad en over een goed draaiend openbaar vervoer als ruggengraat. Dat vertrekt vanuit een globale visie.
In andere Europese steden werd de modal shift naar stappen, trappen en openbaar vervoer al veel eerder gemaakt. Wat dat betreft, hinken we in Vlaanderen ver achterop. Kopenhagen, ‘fietshoofdstad van Europa’, toont hoe je van de fiets een veilig en efficiënt vervoermiddel maakt in de stad. De Wereldgezondheidsorganisatie berekende dat er elk jaar 10.000 levens gespaard kunnen worden indien alle Europese steden het fietsmodel van Kopenhagen zouden kopiëren. Dichter bij huis zijn er Groningen, ‘s Hertogenbosch of Nijmegen. Nijmegen kreeg daarvoor zelfs de titel van ‘groene hoofdstad van Europa’.
Wat wij willen
1. Een goed draaiend openbaar vervoer als ruggengraat
-
We verdubbelen de investeringen van de stad Hasselt in het openbaar vervoer. En we dringen bij de hogere overheden aan op veel meer investeringen bij De Lijn.
-
We zorgen terug voor meerdere buslijnen naar elke wijk en deelgemeente.
-
We breiden het aanbod op de lijnen terug uit naar de vroege en late uurtjes.
-
We dringen erop aan dat alle voertuigen van De Lijn toegankelijk zijn voor wie een kinderwagen bij zich heeft of voor mensen met een beperking.
-
We dringen erop aan bij De Lijn om vervuilende bussen te vervangen door bussen op waterstof of elektriciteit.
-
We verlagen de prijs voor de Astridparking terug naar één euro voor een halve dag en twee euro voor een volledige dag, om iedereen die de trein wil nemen betaalbaar te laten parkeren.
-
We gaan het gesprek aan met de provincie Limburg en de NMBS om spoorlijn 20 tussen Hasselt en Maastricht te heropenen, nu de sneltram naar Maastricht werd geschrapt.
Meer achtergrondinformatie
Om van een echte modal shift te kunnen spreken, zou kwaliteitsvol en voldoende openbaar vervoer een ruggengraat moeten zijn van de stedelijke mobiliteit. Het tegendeel is echter waar.
De Lijn beschikt over bekwaam en toegewijd personeel, maar het gaat van de ene besparingsgolf naar de andere. Opeenvolgende Vlaamse regeringen bespaarden miljoenen op ons openbaar vervoer. ‘Niet rendabele lijnen’ moesten worden geschrapt.
Afgelopen jaar schrapte de Vlaamse regering meer dan 3.200 bushaltes. Limburg werd niet gespaard. Onmiddellijk ontstond een golf van protest. Mensen konden hun bestemming niet meer bereiken. Mensen die vroeger met één bus op hun school of werk geraakten moesten nu tot drie keer overstappen. De plannen zijn duidelijk gemaakt door politici die zelf nooit het openbaar vervoer gebruiken en die potdoof zijn voor wat de reizigers vragen. De PVDA kiest radicaal een andere kant: luister naar de reizigers en de buschauffeurs, maak de nodige middelen vrij voor De Lijn en zorg voor een nieuw plan voor beter openbaar vervoer, in plaats van het af te breken. Een provinciehoofdstad als Hasselt moet daarin een voortrekkersrol spelen en haar politieke gewicht op Vlaams niveau in de schaal werpen.
Het zogenaamde ‘vervoer op maat’, waarbij steden en gemeenten zelf een deel van het collectief vervoer kunnen uittekenen, biedt geen oplossing. Het vervoer op maat vertrekt niet van een publieke maar van een private logica en is dus lang niet voor iedereen een haalbaar en betaalbaar alternatief. Bovendien is het budget dat daarvoor voorzien wordt totaal onvoldoende om de kaalslag in de dienstverlening van De Lijn te compenseren.
Ook het Hasselt wilde besparen op het openbaar vervoer. De stad investeert nu 1,1 miljoen euro in het H-net. Het huidig stadsbestuur wilde dat bedrag verlagen naar 700.000 euro. Na meerdere tussenkomsten van de PVDA werd deze besparing geschrapt. Maar dan nog blijft het budget voor openbaar vervoer veel te laag. Ter vergelijking: het betalend parkeren in Hasselt brengt jaarlijks 3,5 miljoen euro op voor de stadskas.
Het aantal mensen dat vandaag nog beroep doet op het openbaar vervoer is al met één derde gedaald ten aanzien van zes jaar geleden. De abonnementen voor De Lijn gaan systematisch achteruit. Het aantal 65-plussers dat een Omnipas aanvraagt is gehalveerd. Zes jaar geleden waren dat nog bijna één op drie ouderen, nu één op zes. Ook bij de Omnipas voor 25 tot 64 jarigen zien we een daling met 16 procent van het aantal abonnementen per 100 inwoners. En bij de Buzzy Pazz voor jongeren, die volledig gratis is sinds 2019, zien we zelfs een daling met 20 procent.
Als we het openbaar vervoer willen uitbouwen tot een sterke ruggengraat van onze mobiliteit, dan moeten we het roer helemaal omgooien. Dan moeten we investeren in plaats van besparen. Wij willen een buslijn naar elke wijk en deelgemeente. We breiden het aanbod op de lijnen uit naar de vroege en late uurtjes.
Vandaag hebben meer dan 50 Europese gemeenten een vorm van kosteloos openbaar vervoer. In 2020 werd buurland Luxemburg zelfs het eerste land ter wereld dat gratis openbaar vervoer aanbood over het gehele land. En ook miljoenenstad Parijs is volop bezig met testen naar gratis openbaar vervoer, sinds 2020 is het al gratis voor min 18-jarigen. Alle tegenwerpingen over ‘gratis bestaat niet’, ‘economisch absurd’, ‘onrendabel’ en ‘onbetaalbaar’ ten spijt. De afschaffing van de tickets leidde overal tot een duidelijke groei van het aantal reizigers met de bus of de tram. Tegenover de weggevallen ticketinkomsten staan dan de weggevallen kosten voor automaten en ontwaardingstoestellen. Gratis openbaar vervoer kan een sleutelmaatregel zijn om mobiliteit duurzamer en laagdrempeliger te maken.
Ook wie niet goed te been is, moet vlot de bus kunnen nemen. Het kan niet dat wie afhankelijk is van een rolstoel of rollator, of wie met een kinderwagen op stap is, bussen moet laten passeren omdat de opstap gewoon te hoog is.
Als je wil dat het openbaar vervoer populair wordt, moet je er ook voor zorgen dat de bewoners van de stad geen last hebben van de bussen in het centrum. De grote, stinkende en lawaaierige bussen die elke dag door Hasselt rijden, verlagen het draagvlak voor een sterk openbaar vervoer. Om ervoor te zorgen dat de bussen van De Lijn welkom zijn voor alle bewoners van onze stad, pleiten wij voor een snelle omschakeling naar bussen op elektriciteit of waterstof: die zijn veel beter voor het milieu en ze maken minder lawaai.
Bussen die minder druk bezet zijn laten we vervangen door kleinere modellen. Ook dat komt de leefbaarheid in het stadscentrum ten goede.
Ook bij de NMBS zorgen besparingen voor hogere ticketprijzen en voor minder dienstverlening. Versleten treinen hebben voortdurend materiaalpech en leiden dagelijks tot vertragingen. Vorig jaar werd ook de dienstverlening aan het loket van Hasselt beperkt. De loketten zijn enkel nog in de voormiddag open.
We gaan in overleg met de provincie en de NMBS om spoorlijn 20 tussen Hasselt en Maastricht te heropenen, nu de sneltram geschrapt werd. Daarmee sluiten we het oosten van onze provincie aan op het spoorwegnet en verbreden we de groep van studenten, pendelaars en dagjestoeristen die beroep kunnen doen op het spoor om te komen studeren, werken of genieten in Hasselt.
2. Voorrang aan alle stappers en trappers
-
We versterken het fietsnet van de stad, zodat er een veilige verbinding ontstaat van iedere buitenwijk en deelgemeente tot aan het centrum. We creëren ook veilige fietsverbindingen tussen de deelgemeenten onderling.
-
We scheiden fietsverkeer en doorgaand autoverkeer, ofwel door de aanleg van afgescheiden fietspaden, ofwel door de inrichting van fietsstraten die enkel bereikbaar zijn voor plaatselijk autoverkeer.
-
We pakken de onveilige situaties zoals die op de Bampslaan, de Koningin Astridlaan, het Leopoldplein of de Sint-Truidersteenweg aan.
-
We zetten in op de verbetering en het onderhoud van onze voetpaden.
-
We verminderen het aantal kasseistroken en we leggen geen nieuwe straten met kasseien aan.
-
We maken werk van overdekte parkeerplaatsen voor fietsen in elke wijk.
-
We bouwen het fietsdeelsysteem (Mobit) verder uit.
-
We creëren een handige app waarmee fietsers en voetgangers snel en efficiënt problemen kunnen melden.
Meer achtergrondinformatie
Elke dag rijden er duizenden scholieren en werkende mensen met de fiets onze stad binnen. Dat doen ze op de gekende invalswegen, zoals de Sint-Truidersteenweg, de Kuringersteenweg, de Kempische steenweg, de Luikersteenweg. Enkele steenwegen hebben in het begin nog een apart fietspad, maar van zodra je dichter bij het centrum komt en de straten smaller worden loopt het fietspad dood in een gevaarlijke fietssuggestiestrook.
Net zoals het autoverkeer invalswegen heeft om Hasselt in en uit te rijden, hebben ook fietsers nood aan veilige invalswegen. Deze invalswegen moeten volledig conflictvrij zijn. Hasselt heeft nood aan een overkoepelende visie voor langs welke wegen fietsers het stadshart bereiken. De nieuwe fietsstraten zijn een eerste stap. Maar in Hasselt blijft het vooral bij verfpottenbeleid. Het is niet door een straat rood te schilderen dat ze veiliger is voor fietsers. Een conflictvrij netwerk voor veilig fietsen blijft uit.
Wij willen een duidelijk fietsnet uittekenen voor de hele stad, met fietsstraten waar enkel nog plaatselijk autoverkeer door kan. Zo scheiden we fietsverkeer en doorgaand autoverkeer.
We willen voor elke ingreep ook in debat met de bewoners van de betrokken straat of wijk. We voeren geen grote mobiliteitsingrepen door zonder echte inspraak.
We dringen er bij de Vlaamse overheid op aan dat de risicokruispunten aan de ring en aan de grote steenwegen onmiddellijk veilig gemaakt worden. De verkeerslichten worden dan zo afgesteld dat de kruispunten conflictvrij worden.
Op middellange termijn moet de Vlaamse overheid investeren in meerdere fietsveilige overbruggingen van de grote ring. Na decennia van miljardeninvesteringen in auto-infrastructuur is het tijd voor een inhaalbeweging voor fietsinfrastructuur.
Aan de kleine ring moeten de drie tunnels die Runkst verbinden met de binnenstad dringend opgeknapt worden. De helling van de tunnel tussen de Runkstersteenweg en de Bampslaan is ook veel te stijl.
Om van Hasselt een fietsstad te maken, moet fietsen ook eenvoudig en aangenaam zijn. We zorgen voor overdekte fietsparkings in elke woonwijk, alsook bij werk- en winkelgebieden, zodat fietsers hun fiets kwijt kunnen na de rit. We vervangen kasseistroken zo veel mogelijk en leggen er geen nieuwe aan. We ondersteunen de vraag van de fietsersbond voor fietspaden en fietsstraten in asfalt.
We bouwen een stedelijk fietsdeelsysteem (Mobit) uit. Andere steden, zoals Antwerpen, tonen ons het enorme potentieel van de deelfiets. Bezoekers kunnen eenvoudig hun wagen achterlaten op een randparking en met de fiets het centrum bereiken. Ook voor bewoners kunnen deelfietsen heel gemakkelijk zijn, al is het maar om een korte periode te overbruggen wanneer de eigen fiets in herstelling is.
3. Een parkeerbeleid in eigen handen
-
We nemen het parkeerbeleid terug in eigen handen. Niet de opbrengsten voor de stadskas noch de winstlogica van parkeermultinational Q-Park regeren, wel een efficiënt en betaalbaar parkeerbeleid voor alle inwoners van onze stad.
-
We maken de buurtparkings Dusart, Truierbrug, Astrid en Cultuurcentrum, die nu zelden vol staan, terug gratis voor buurtbewoners en stellen de parkings van warenhuizen, bedrijven en stadsdiensten na 18u00 en in het weekend open voor buurtbewoners.
-
We verlagen de parkeertarieven naar het voorbeeld van Genk. Het eerste uur is gratis. Nadien betaal je één euro per half uur. Wie vier uur in de stad moet zijn, betaalt dan 6 euro in plaats van 12 euro (= het tarief vandaag in Hasselt, namelijk 3 euro per uur). Wie twee uur in de stad moet zijn, betaalt 2 euro in plaats van 6 euro. We beperken het betalend parkeren tot 18u00 in plaats van 21u00 ’s avonds.
-
We zetten in op voldoende en gratis pendelbusjes tussen de Park & Ride’s Alverberg en Park H met het centrum. We voorzien op die plaatsen ook veel meer deelfietsen.
-
In de straten waar de parkeerdruk te groot is, maken we het parkeren exclusief voor bewoners, naar het voorbeeld van andere steden.
Meer achtergrondinformatie
Het Hasseltse parkeerbeleid is een echte melkkoe geworden. Het brengt de stad jaarlijks 3,5 miljoen euro op. Tegelijkertijd werden zes van de twaalf stadslijnen van het Hasseltse H-net geschrapt en gaat het veiligheidsgevoel van de fietsers in Hasselt achteruit. Dat is een waanzinnig beleid.
Het huidig stadsbestuur van N-VA, RoodGroen en OpenVld heeft de parkeertarieven drie keer duurder gemaakt. Voor het eerste uur betaal je al drie euro. Een marktbezoekje van twee uur kost je zes euro. Nog een koffietje drinken nadien in de stad, even langsgaan bij De Post of iets gaan eten met vrienden en je bent minstens twaalf euro extra kwijt.
Voor onze burgemeester en schepenen is dat natuurlijk kleingeld, maar voor veel gewone Hasselaren niet. “Ja, maar we willen parkeerplaatsen vrijmaken voor bewoners”, antwoordt de meerderheid op ons protest in de gemeenteraad. “Euh, dat kan toch perfect door de straten waar teveel parkeerdruk is voor te behouden aan de bewoners. Dat werkt perfect in Maastricht en andere steden die werken met exclusieve parkeerplaatsen voor bewoners.”
We realiseren een modal shift door de alternatieven voor de auto te verbeteren, niet door het geld uit de zakken van de Hasselaren te slaan. Het huidige parkeerbeleid voert vooral een sociale selectie uit: mensen met een dikke portemonnee zijn welkom in Hasselt, de anderen niet meer.
In Genk betaal je exact de helft voor parkeren. Het eerste uur is gratis. Daarna betaal je één euro per half uur extra. Wie twee uur in de stad moet zijn, betaalt twee euro. Wie vier uur in de stad moet zijn, betaalt 6 euro (in plaats van 12 euro in Hasselt). Die tarieven werken daar perfect. Er is geen enkele reden waarom dat in Hasselt niet zou werken.
We willen het betalend parkeren ook beperken tot 18u00. Om de parkeerdruk in bepaalde wijken te verlagen, willen we onderhandelingen aangaan met warenhuizen en bedrijven om ’s nachts en in het weekend hun parkings open te stellen voor buurtbewoners. Voor de private parkeergarages kunnen we werken met een derdebetalersregeling, zodat inwoners met een bewonerskaart gratis kunnen parkeren in de garage in hun buurt.
Door van de parkeergarages ook echte buurtparkings te maken, kunnen we parkeerplaatsen van de straat halen en kunnen we extra ruimte maken voor fietsers en voetgangers. Dan kunnen we alle fietsassen doortrekken tot in het centrum.
Voor bezoekers zetten we in op gratis randparkings met snelle pendelbusjes ter hoogte van en buiten de ring. Zo worden bezoekers financieel beloond als ze hun auto buiten het stadscentrum parkeren. We stellen ook meer deelfietsen ter beschikking, waarmee ze gemakkelijk het centrum kunnen bereiken.
4. Een omslag naar een duurzamer autoverkeer
-
De vlotste en duurzaamste verplaatsing is er een die je niet hoeft te maken. Daarom investeren we meer in de wijken en deelgemeenten, zodat je daar kan ontspannen, winkelen en werken.
-
We zorgen ervoor dat autogebruikers via “lussen” vlot de stad kunnen bereiken, zonder telkens opnieuw heel de kleine ring te moeten afrijden.
-
We versterken een duurzaam autodeelsysteem. We gaan in overleg met Cambio om veel meer elektrische wagens in de wijken en deelgemeenten ter beschikking te stellen.
-
Bij de ontwikkeling van nieuwe woonzones voorzien we eerst in openbaar vervoer en fietspaden, nog voor de andere werkzaamheden starten.
Meer achtergrondinformatie
Een slimme ruimtelijke ordening is het begin van een vlotte mobiliteit. We zorgen dat in elke wijk en deelgemeente terug basisvoorzieningen aanwezig zijn. Winkels, diensten, postpunten, bankautomaten, medische centra, maar ook ontmoetingsplaatsen, cafeetjes, wijkbibliotheken en open, groene ruimtes mét speeltuintjes: samen vormen ze een integrale wijk.
Buurtbewoners van een integrale wijk moeten niet telkens opnieuw naar het centrum om een postpakje te verzenden, geld van hun rekening af te halen, iets te drinken in een cafeetje etc. Ze vinden het nodige dicht bij huis. Nabijheid wordt zo het begin van mobiliteit en de auto wordt vanzelf vaak overbodig. Door veel meer in te zetten op een goed draaiend openbaar vervoer en een veilig fietsnet, maken we ook voor het woon-werkverkeer de omslag naar minder auto’s.
We zorgen ervoor dat autogebruikers via “lussen” vlot de stad kunnen bereiken, zonder telkens opnieuw heel de kleine ring te moeten afrijden. Bij de ontwikkeling van nieuwe woonzones voorzien we eerst in openbaar vervoer en fietspaden, nog voor de andere werkzaamheden starten.
Maar de auto blijft soms gewoon handig en voor veel mensen is het vandaag een noodzaak om in het centrum te geraken, naar de markt of het grootwarenhuis te gaan. We kiezen ervoor het autoverkeer zo duurzaam mogelijk te maken. We gaan in overleg met Cambio om veel meer elektrische wagens ter beschikking te stellen in de wijken en de deelgemeenten. Zo hoef je zelf geen auto te bezitten als je er maar af en toe een nodig hebt.